april 2018 Namibie deel 3 Cape Cross-Katima Mulilo - Reisverslag uit Okaukuejo, Namibië van Inge en Pieter Heijnen-van Jaarsveld - WaarBenJij.nu april 2018 Namibie deel 3 Cape Cross-Katima Mulilo - Reisverslag uit Okaukuejo, Namibië van Inge en Pieter Heijnen-van Jaarsveld - WaarBenJij.nu

april 2018 Namibie deel 3 Cape Cross-Katima Mulilo

Door: Pieter en Inge

Blijf op de hoogte en volg Inge en Pieter

20 November 2020 | Namibië, Okaukuejo

Namibië reis 2018

Zaterdag 7-4-2018
We verlaten Swakopmund, gelukkig hoeven we vandaag niet ver te rijden en de weg is goed. Niet veel asfalt, veel van de wegen zijn gemaakt van een mengsel van klei, zand en zout. Bij droog weer geeft dit een perfecte rijbaan. Het zal wel minder zijn bij hevige regen. En natuurlijk goed oppassen voor de onderkant van de auto.
Een groot deel van de dag rijden we door en langs het Dorob National Park. Dit park omvat grotendeels de kuststrook vanaf Walvisbaai tot aan het officiële Skeleton Coast NP verder naar het noorden. De hierin aanwezige plaatsen, mijnen, veel wegen en spoorwegen zijn echter weer uitgesloten van het natuurgebied. In dit gebied liggen ook veel zoutmijnen; het zout wordt gewonnen naast de weg waarbij zout zeewater wordt ingelaten op een zandplaat en dan opdroogt door de zon. Het zout wordt bijeengeschrapt en verzameld. Hier en daar kun je losse brokken zout kopen langs de weg. Het eerstvolgende grote dorp is Hentiesbaai, maar hier zien we niet veel van, de weg loopt er omheen. Dan door, de grote leegte in naar Cape Cross. Het is best apart zo te rijden op de rand van 2 onherbergzame gebieden. Aan de ene kant de Atlantische Oceaan met ijskoud zout zeewater vanuit Antarctica en aan de andere kant de droge (hete) zandwoestijn. Langs deze kust liggen ook diverse scheepswrakken, de meeste ten noorden van Cape Cross. Maar de naam Skeleton Coast komt (oorspronkelijk) niet van de geraamten van gestrande schepen, maar van geraamten van gestrande walvissen en andere zeezoogdieren. Er zijn in dit deel van Namibië te weinig hyena’s of andere dieren die de botten opeten en er is te weinig erosie of stroming om ze in de zee te laten verdwijnen. Dus deze skeletten blijven heel lang zichtbaar.
We komen aan bij het gehucht Cape Cross, de kaap met het kruis. Het is een beroemde plek en daardoor is er een Lodge, gelukkig is er ook een camping bij. Er zijn maar 12 plekken, dus lekker klein, en dicht op elkaar. We krijgen een plekje toegewezen en voor het einde van de dag loopt het bijna helemaal vol. Veel mensen met een rooftoptent. Maar ook vissers die gezamenlijk 4 plekken innemen en zo te zien er een hele tijd blijven. Als we opgezet zijn, is er nog tijd voor een tripje en we kiezen voor de beroemde zeeleeuwen. Het is maar een kilometer of zo vanaf de camping. Ondertussen komen er wolken aan de horizon. Het stuk kust waar de zeeleeuwen hun thuis hebben, is helemaal vol met dieren. Bruingrijze volwassenen en zwarte pups. De stank is bijna niet te harden. Het is duidelijk dat de ‘seals’ niet naar de wc (of gewoon het water) gaan als ze hun behoefte moeten doen. Volgens recente tellingen zitten er zo’n 50.000 exemplaren. Gelukkig staat er een stevige bries dus, met een beetje geluk sta je niet vol in de geur. Maar het is niet cape of seal, het heet hier Cape Cross. Op deze naar het westen uitstekende rotspunt van Afrika in de Atlantische Oceaan zijn sinds 1484 stenen kruizen neergezet; een padrão. De eerste door Diego Cão, een van de eerste ontdekkingsreizigers uit Portugal. Daarna kwamen B. Diaz en anderen hier per schip voorbij. De originele padrão is eeuwen later verwijderd door de Duitse overheersers en verscheept naar Berlijn. Er is toen een replica (eerst van hout daarna van steen) teruggeplaatst. Echter niet op de precieze zelfde plek en de replica was echt anders dan het origineel. Recent is een identieke replica terug gezet op wat men nu denkt dat de exacte plek was waar D. Cão zijn padrão had neergezet. Ook is er een gedenkplaat met de opdracht van Cão in het Portugees, Duits en Afrikaans. De lucht betrekt nog verder en de wind trekt aan. We hebben het hier wel gezien.
Terug op de camping zetten we de zijpanelen op om beschut tegen de wind te kunnen zitten. We proberen het internet van de camping/lodge maar het is niet sterk en het valt regelmatig weer weg. Ook blijkt dat de stroom het niet de hele dag doet (er wordt een generator voor gebruikt). Dus we koken op tijd en zorgen dat we nog thee kunnen zetten voor de stroom er weer af gaat. We eten bulghur met butternut bolletjes, komkommer en paprika. Daarna nog snel douchen voor het water koud wordt. Als het goed donker is, klaart de lucht ineens op – we zien een prachtige sterrenhemel inclusief de Melkweg. JL slapen dan al. Inge werkt aan de foto’s en maakt alvast panorama’s van de eerdere vakantie foto’s. We krijgen nog een berichtje van TN die in hun achtertuin in NL met familie en vrienden hun verjaardag vieren.

Zondagochtend-tijd om rustig aan te doen. Niet voor I, die kijkt en fotografeert de zonsopkomst vanuit haar bed. Hoogste tijd voor een was en daarna koffie. Na de koffie gaan we een stuk rijden naar het noorden, richting Skeleton Coast. Er zou een wrak van een schip moeten liggen langs dit deel van de kust, maar we zien het niet. Wel gaan we ergens het strand op en zien dode zeehonden, schelpen en ook hele grote en kleine mosselen. Verder is er niemand te bekennen. Bij Mile 100 zien we enkele vissers, maar verder is het verlaten. Verder noordwaarts, voorbij Mile 100, is er een klein pannetje landinwaarts. We zien zoutmijnen, verlaten tenten, kleuren in het water, rossig schuim over het strand schuiven en herfstkleurige plantjes. Een onverwacht stukje natuur in het verlaten landschap. Tijd om weer terug te rijden, we drinken even wat lekkers bij de tent en gaan dan nog een keer bij de zeehonden/zeeleeuwen kijken nu het zonnetje lekker schijnt. Het lijkt wel of het nu nog meer stinkt. De dieren zijn lekker aan het spelen in het water. J vindt het leuk om te zien, LP vinden het allemaal maar niks. Te veel stank om te genieten van het gespeel. Inge is blij met de mooiere foto’s nu het zonnetje schijnt. Dan weer terug en even rustig bij de tent. J en P gaan bouwen met de bouwset. Er wordt wat huiswerk gemaakt en we genieten van chips en een drankje. Bij de lodge is ook een soort museum waar we een kijkje nemen; over de geschiedenis van walvisjagen en de zeehonden We maken een kleine strandwandeling en daar hoort pootje baden bij…. Op een gegeven moment valt J, dikke pret in de golven. Dan snel afspoelen onder de douche en ook de kleren goed uitspoelen. Lekker schoon gaan we naar het restaurant, vanaf daar houden we ook de horizon in de gaten en genieten van een echte zonsondergang in de zee/oceaan. We eten lekker luxe, P neemt de zeeschotel, J een wrap en I&L een schnitzel. Het toetje doen we bij de tent. Weer een mooie heldere hemel als we naar bed gaan. Gekgenoeg is er midden in de nacht opeens toch regen!

Maandag 9 april.
Met regen in de nacht hebben we dus een natte tent (bushwing en zijpanelen) en natte kleren en handdoeken die lagen na te drogen. We doen ons best om zo goed en zo droog mogelijk in te pakken en laten de zon en de wind zo veel mogelijk zijn werk doen. Het lukt om net na 9 uur weg te rijden, terug naar Hentiesbaai voor een take-away koffie en tanken, vanaf daar de C35 oppakken naar Uis. We hebben zicht op de Brandberg waar we omheen rijden. De noordelijke weg erom heen leek ons te avontuurlijk met de Bushlapa. In dit gebied zien we heel veel zilvergroen gras. Komt vast door zilverwitte beharing, denkt P. Net voor het dorpje Uis stoppen we weer bij een tankstation. Daar wordt door straatverkopers edelstenen verkocht. We worden gewaarschuwd dat het waarschijnlijk illegaal verkregen is, maar kopen toch een paar ruwe quartzfluoride stenen met een paarsblauwe kleur. Langs de wegen hier zien we regelmatig Damara vrouwen in traditionele kleding en ook Himba vrouw in haar traditionele outfit.
Verder gaan we via de D2612 richting Twijfelfontein, dit zijn duidelijk slechtere wegen, maar P rijdt goed door. Onderweg zien we waarschuwingsborden voor (woestijn) olifanten, blijkbaar lopen er in dit deel van het land een aantal wild rond. We gaan naar Mowani Mountain Camp, een luxueuze lodge, waar wij een plekje hebben gevonden op de camping. Helaas mogen we geen gebruik maken van de faciliteiten van de lodge. Maar de camping is ook een bijzondere plek; ruim uit elkaar gelegen plaatsen tegen een rotsrichel aan en met uitzicht over de vallei. Elke plaats heeft een klein keukenblok en een toilet en douche. De ‘donkey’ boiler voor het warme water wordt elke avond en ochtend door een medewerker van het resort aangestoken. Als we aankomen functioneert het toilet niet, maar dit wordt best snel opgelost. Er is geen stroom, dus we moeten het doen op de stroom van onze zonnepanelen. Het is er stil en de nachten zijn er adembenemend helder. We kunnen overdag aan de horizon nog net de Brandberg zien liggen.
Maar goed, we zetten de Bushlapa op en ontspannen. De kinderen gaan wat van hun schoolopdrachtjes (huiswerk) maken, dus lekker knippen, plakken en verven.
Met de volle zon is het wel een beetje heet op deze plek. Als het zittend werken voorbij is, gaan we te voet de kampplekken verkennen. De meiden vinden dit geweldig en blijven maar over de cirkelvormige paadjes tussen de verschillende kampplekken rondrennen. Dan is het tijd voor Pieter om de braai aan te steken. Het worden kipburgers met een braaibroodje en wat salade. De schemering is prachtig, mooi roze. Als het douche water warm is, douchen we in het donker en lopen we zonder aan te kleden terug naar de tent. Julia valt als een blok in slaap, bij Lisa duurt het heel lang. Daarna kunnen we genieten van de superheldere sterrenhemel en het blijft buiten ook heel aangenaam. We kunnen de Melkweg goed zien en zien natuurlijk ook heel veel individuele sterren. Inge kan niet stoppen met het maken van foto’s. Heerlijk genieten we ondertussen van een glaasje wijn. Daarna gaan we ook naar bed, alleen onder een laken en alle ramen zetten we open met alleen de hor dicht.

Dinsdag 10-4
Om ongeveer 6 uur de volgende morgen horen we wat gestommel om ons heen. Het is een medewerker die het vuur onder de boiler weer aansteekt. We blijven nog even liggen en staan om kwart voor zeven op om goed naar het ochtendgloren te kunnen kijken. De zon komt langzaam op over de rotsen en de bergen aan de andere kant van de vallei. Het zorgt voor mooie ochtendkleuren. Dan is het tijd voor ontbijt. Hierna gaan we een klein stukje rijden naar Twijfelfontein, een UNESCO World Heritage Site. Wij zijn de eerste op de parkeerplaats. Vanaf daar is het een klein stukje wandelen naar de receptie. Daar krijgen we een gids, Arthur, mee die ons meeneemt over het terrein. We lopen eerst langs de oude farm en klauteren over een rotspaadje. Bij al het klauteren schaaft Inge haar knie, wat haar de rest van de dag blijft plagen. Lisa doet het echter prima, lang lopen vind ze niks, maar zo lekker klauteren kan ze goed. Op een gegeven is er een trapje en dan zijn we bij de beroemde ‘engraving’ van de Lion Man. De site Twijfelfontein is 5000 jaar oud, de figuren zijn ingekerfd in het harde kwarts. Er is hier een natuurlijke waterbron, maar bij grote droogte geeft deze niet altijd water – vandaar de naam. Op een andere rots is een giraffe afgebeeld, met een nek die lijkt door te lopen tot in de hemel. Er is ook een zebra te zien. Een stukje verder nog meer tekeningen van onder andere voetsporen van dieren, een rhino, olifant, pinguïn, zeehond, gnoes en struisvogels. Dus ook toen reisden de bewoners van dit droge binnenland naar verre kusten en weer terug. Ook zien we daar concentrische cirkels die waterbronnen voorstellen. Al met al is het een prachtige berg en vallei. De zon komt nu al weer hoog aan de hemel en het wordt heet. Terug bij de receptie lezen we nog wat na van de aangeboden informatie. Even verderop is nog een bezienswaardigheid, de ‘organpipes’. Dit zijn een hele reeks aan verticaal georiënteerde rotsen in een kleine, smalle riviervallei. We klauteren snel naar beneden en schuilen in de schaduw. Het zijn mooie rotsen, de rivier is al jaren droog, aan het eind zien we ook nog opgedroogde olifantenpoep. Terug bij de auto gaan we nog een stukje verder, daar ligt de Burnt Mountain. Dit is een heuvel met een zwart geblakerd gesteente, dat lang geleden door omhoog komend magma is verhit. Dan gaan we weer verder, we nemen op de terugweg de weg naar de Twijfelfontein lodge. Heel mooi aangelegd in en tussen de rotsen. De bar is op de 1e verdieping met een prachtig uitzicht. We nemen een cola en juice. Als we relaxen horen we van een ranger die daar werkt dat er ergens naar het westen olifanten zijn gezien. Dus wij gaan op pad. Helaas is er meer dan 1 pad die naar het westen gaat; een creatieve route over vage paadjes. Gelukkig kan onze Fortuner in de 4x4 stand. Het wordt een avontuurlijke tocht van zo’n 40 km voor we weer op de hoofdweg uitkomen, maar geen olifanten gezien. We zien mooie, droge rivierbeddingen, bomen zonder bladeren, veel los zand, af en toe huisjes of shacks. De kinderen hebben het de hele middag over ‘baba bokkie is cutie pie’. Met hulp van de TomTom weten we in ieder geval dat we ergens uitkomen en zo komen we weer bij onze camping uit. Ondertussen is het bloedheet. De kinderen spelen rondom de tent – zoveel mogelijk in de schaduw. I&P doen lekker rustig aan. En zo komen we ook toe aan het wassen van de schelpen die we aan de kust hebben gevonden. Als de ergste hitte voorbij is maken we nog een wandeling en beklimmen het kopje dat in de buurt ligt. Daarna is het tijd om het eten klaar te maken, we eten macaroni. We douchen terwijl de hemel in diverse kleuren gehuld is, met lichteffecten- er is een onweersbui in de buurt. De donkere wolken komen steeds dichterbij, we kunnen op een gegeven moment zelfs de bliksem voelen. Als het over is getrokken doen we de afwas en dan een glaasje wijn. De rest van de avond genieten we weer van de sterrenhemel. Heerlijk.

Woensdag 11-04
We worden weer wakker van de man die onze donkey boiler opstookt, niet vervelend – wel een rare wekker. Als hij weer weg is, staan wij ook op. We hadden gisteren al een beetje spullen verzameld en opgeborgen, zodat we vandaag snel zouden zijn – er is regen voorspeld. Dus we zijn al snel op pad. Eerst nemen we de D2612, daarna de C39 richting het oosten en noorden. We stoppen bij een Petrified Forest. In deze hoek van het land liggen een aantal farms naast elkaar waarop deze versteende bomen zijn gevonden en te zien zijn. Het pad tussen de weg en de parkeerplaats er naar toe is al best ruig. We wandelen over een bergje met versteende dennenbomen. Er zijn twee lange bomen intact, de rest zijn veel kleine stukken. Aan het eind van de tour krijgt Julia een klein stukje cadeau. Dan rijden we verder naar Khorixas, waar we tanken. We zien veel Himba mannen. Vanaf hier hebben we een asfaltweg naar Outjo. Daar drinken we koffie bij Outjo Bakery en doen we boodschappen bij de plaatselijke Spar. Ook pinnen we nog contant geld bij een FNB automaat, daarna rijden we door naar Etosha Safari Camp van de Gondwana groep. Het ligt net ten zuiden van het Etosha NP. We krijgen een prettige, goede ontvangst en we zijn de enige op de camping. We zetten snel op en gaan naar het zwembad. Onderweg hadden we al veel regen en ook nu komt er weer onweer opzetten. Na 15 minuten moeten we het water uit, het onweer komt te dichtbij om veilig te zwemmen. Aan de rand van het zwembad pakken we de computer erbij want hier hebben we Wifi. Tussen de donkere wolken door hebben we ook nog af en toe een lekker zonnetje. Dan is het weer bijna etenstijd, we koken kipkerrie met rijst vandaag. Tijdens de afwas zien we weer prachtige gekleurde luchten van de zonsondergang. Dan doen we een rondje camping, zetten het ablutieblok op de foto
en komen ook terecht in het gedeelte van de bar en het restaurant (net naast het zwembad). Hier is live muziek van een lokale band. Inge heeft de laptop bij de hand en probeert tussen het fotograferen door nog wat aantekeningen te maken en foto’s te downloaden. JL spelen en zitten op stoelen die van oude autobanden zijn gemaakt. De stoelen zijn een soort badkuipen. Het is een lekkere avond zo, met de muziek en de zang, lekker vuurtje erbij, heerlijk. Als we overstappen op een glaasje wijn komen de eerste druppels uit de lucht vallen, dan gaan we toch maar snel naar de tent. Als we binnen zijn begint het echt te regenen, na een verhaaltje vallen de kinderen goed in slaap. Wij lezen daarna nog in onze eigen boeken en vallen ook in slaap. Gedurende de nacht horen we een aantal keren leeuwen brullen. I slaapt maar moeizaam die nacht en dan wordt Lisa ook nog om 4 uur wakker en wil bij mama komen liggen.

Donderdag 12 april
Om 7 uur schrikken we wakker van het Fitbit alarm. L slaapt ondertussen wel, maar ligt half over Inge heen – en wordt niet wakker van deze wekker. Het heeft nog flink geregend vannacht en nu drupt het nog steeds. We eten snel een boterham, schuilend in de auto. We hebben geen tijd om te wachten en pakken alles nat in. Het is maar een klein stukje naar Etosha NP; we zijn er om 08:23. Bij de ingang schuilen diverse Himba voor de regen. Na binnenkomst rijden we door naar het kamp Okaukuejo. Hier betalen we onze entree. We mogen echter nog niet op de camping gaan staan, dat mag pas na 12:00. We zetten de Bushlapa op de grote parkeerplaats (waar meestal de tourbussen parkeren) en gaan dan lopend het kamp verkennen. We kopen een kaart en een kop koffie bij een van de restaurants. Dan gaan we (zonder Bushlapa) een rondje rijden. Onze eerste doel is het ‘sprookjesbos’. Onderweg er naar toe zien we al veel wild; een groep giraffen, een black-backed jackal, veel tussen de struikjes liggende springbokken, zebra’s en gemsbokken. Ook zien we groene kikkers bij poeltjes, een Kori bustard, struisvogels, lapwings (kieviten) en bee-eaters. Soms is het vlak en leeg, dan weer met bosjes. Het sprookjesbos is niet echt speciaal. We doen er een picknick/toilet stop, met een drankje en fruitreep. Even verder horen we een tip dat er leeuwen zijn gezien. We rijden er heen, we vinden ze wel, maar ze zijn amper te zien – niet echt de moeite waard (of zijn we toch een beetje verwend). We rijden verder naar Adamax, een van de ‘pannen’ van Etosha. We zien vele kleine pannen met water er in. Dan op naar het grote Etosha pan. De vlakte is groen gekleurd en dan zijn stukken licht met water en donkere wolken er boven. Terug in het kamp mogen we het kampeerterrein op, plekje 26. Als we zijn opgebouwd is het tijd voor een drankje en snacken met chips en biltong. Aan de rand van het kamp ligt een waterhole; we zien daar de Black-faced impala. We eten die avond rijst met vis, wortels en bietjes. Dan douchen (met niet echt warm water). Later genieten we van de zonsondergang bij de waterhole met alweer prachtige kleuren. PJL genieten nog van een toetje, Inge gaat werken aan de foto’s. Na het toetje kijken we nog even naar de mooie luchten en dan gaan JL naar bed. P&I doen nog een kopje thee en later nog een glas wijn. We zien nog een uil bij de waterhole en een black-backed jackal; die loopt rond over de camping!

Vrijdag 13 april
We staan om half zeven op bij het eerste licht en staan daarna al in de rij voor de gate die om 7:10 uur open gaat, iets later dan gepland. Vanuit het kamp rijden we langs Etosha pan naar het oosten, de zon kleurt de wolken in diverse tinten. Het is leeg en vlak om ons heen, op dit stuk zien we weinig dieren. Wel de interessante Korhaan, je hoort hem voordat je hem ziet. We rijden richting de Aus waterhole. Al snel zien we een rhino! Niet 1, niet 2. We zien 2x een black rhino (puntlip) en 2x een white rhino (breedlip).
We komen over diverse wegen met plassen, we dopen Etosha om in ‘land of muddy puddles’. JL hebben elke keer dikke pret als we weer door een plas rijden, zeker als P zo hard rijdt dat het water tegen de ramen kletst. Op 1 loop is het zo nat dat na een stuk of 10 muddy puddles op een gegeven moment de ‘puddle’ wel meer dan 200m lang is. De weg is eigenlijk helemaal zoek…. We houden de richting aan van het waterhole Olifantsbad, daar doen we koffie in de auto. Daarna naar een “picknick plaats” waar we even de benen strekken, helaas zijn er geen faciliteiten, J is stoer en doet de poort open door op een knop te drukken. Via de Gemsbokvlakte rijden we terug naar het kamp. Daar tanken we even en beklimmen de opvallende toren die in het midden van het kamp staat. Op onze plek doen we een was en daarna gaan we met een bak met druifjes naar de waterhole bij de camping. We zien er diverse schildpadjes. Terug bij de Bushlapa doet P een dutje. Lisa hangt een beetje bij Inge en Julia gaat lekker kleuren. Dan doen IJL nog een rondje te voet, ze komen nog een keer bij de waterhole langs en ook bij het zwembad waar ze even met hun voeten ingaan. Als ze terug komen is P wakker geworden. Dan doen we samen een drankje, als we dat op hebben is het tijd voor een middag safari. We rijden richting Noord en West, langs een grote pan en dan naar Leeubron. Onderweg zien we veel dieren, voornamelijk springbokken (meer dan 1000), een paar zebra’s, gemsbok. We hebben zo laat in de middag eerst heel mooi zonlicht en dan een hele grote wolk. Op de weg terug voelt Pieter zich steeds zieker worden. We kopen schoon drinkwater en stoppen bij de lokale kliniek. Daar krijgt P een aantal medicijnen voorgeschreven tegen buikklachten. Inge maakt het eten klaar, het worden broodjes knakworst met wat snack groente. Als toetje zijn er de laatste paaseitjes; en een sundowner biertje bij de waterhole. Er zijn echter geen dieren. Wel praten we met een aantal mensen en kunnen JL spelen met wat andere kinderen. De zonsondergang stelt wederom niet teleur; een prachtig kleurenspel. Terug in de tent kunnen JL maar moeilijk in slaap vallen. P daarentegen is meteen vertrokken. I leest nog wat. Als zij onderweg is naar het ablutieblok, om zich klaar te maken voor de nacht ziet ze drie! jakhalzen. Terug bij de Bushlapa schiet er 1 weg bij de tent, die had ondertussen het afvalzakje opengescheurd – die moeten we dus voor de nacht binnen halen. Gedurende de nacht horen we ook af en toe leeuwengebrul.

Zaterdag 14-4
We staan op rond 7 uur en beginnen meteen met inpakken. We vertrekken vandaag en rijden naar het oostelijk gelegen kamp Namutoni. Onderweg krijgen we een tip dat er een leeuw in de buurt ligt. We zien hem nog net liggen tussen het hoge gras, maar dan staat hij op en gaat een paar passen verder weer liggen – machtig om te zien. Als het weer voorbij is rijden we verder naar de Etosha-lookout. Een uitkijkpunt die in de pan ligt. Het laatste stukje hiernaar toe is echt een slechte weg, maar we hebben goed materieel. Het is heel bijzonder om zo (voor je gevoel, midden) op de pan te staan. Er staat best veel wind, wat past bij de bewolking. We drinken een kop koffie en eten NL peperkoek. We maken een serie springfoto’s van iedereen. Julia vindt het lekker en loopt een rondje, L vindt al die wind maar niks. Op naar het volgende stuk. Onderweg zien we de uitgestrekte Etosha pan, maar geen bijzonder dierenleven. De volgende picknickplek heeft wel een toilet en een bankje. Van allebei maken we dankbaar gebruik, daarna gaan we weer snel verder. Het is prachtig om zo langs de pan te rijden, soms helemaal leeg en vlak, dan weer groepjes begroeiing met prikstruiken dan weer kleine bosjes. Het lijkt allemaal iets droger aan deze kant, maar het is toch nog groen. Op Namutoni krijgen we weer kampplek 26 – da’s toevallig! Het is een mooie camping met groen gras en net iets ruimere plekken. JL helpen zo waar met opzetten. We doen een drankje en trakteren onszelf op een ijsje uit de winkel. We gaan wandelen langs het zwembad naar de plek van de waterhole – maar we zien ‘m niet door al het riet. Namutoni heeft als oorsprong een oud fort uit 1904, met een hoge toren. Die gaan we natuurlijk beklimmen. In het fort zit nog een curiowinkel, de rest lijkt in onbruik te zijn geraakt. Bij de ingang is nog een klein museumpje. Daarna gaan we weer rijden, we willen een rondje om Fisherspan doen. We nemen een verkeerde afslag en rijden een groot rondje. We zien een rhino, grote groepen giraffen, gemsbok en zebra’s. We komen ook bij een mooie waterhole met 2 grote palmbomen. Net iets verder zien we nog net een caracal weg schieten. Die hadden we nog niet eerder gezien. Dan draaien we verder naar het noorden, richting Stinkwater. We zien een mooie gemsbok. Ondertussen wordt het licht heel mooi zacht – maar dat betekent ook dat het al wat later wordt. De tijd begint te dringen. Dan zijn we eindelijk op het verste punt, voorbij Onkoshi. Daar zien we onze eerste olifant, eenzaam over de vlakte lopen. Als hij verdwijnt in de bosjes moeten we snel terug om voor gate-closing time binnen te zijn. P probeert met een acceptabele(?) hoge snelheid de weg terug te nemen. Op een gegeven moment komt er een tegenligger aan die ons maant om te stoppen. We zijn bang dat die wil zeggen dat we iets rustiger aan moeten doen, maar hij geeft ons de tip dat zij net een leeuw hebben zien liggen en dat wij daar nog langs gaan komen. We letten goed op, maar zien ‘m niet. Als we denken dat we de leeuw echt voorbij zijn, gaat de snelheid weer verder omhoog. Gelukkig is deze weg redelijk recht en redelijk vlak. Er hangt wel een aardige stofwolk achter onze auto van alles wat wij los wroeten; voor ons een hele mooie regenboog precies over de weg. De hemel lacht ons toe – we gaan het vast halen voor sluitingstijd. We zijn precies om 18:30 terug in het kamp – de sluitingstijd. We zien nog geen ranger die aanstalten maakt om het hek te sluiten en wel een aantal auto’s die er ook bijna zijn. Op weg naar onze kampplek stoppen we nog bij de toren van het fort. Die klimmen we op om de zonsondergang te zien. Dan naar onze plek en eten we macaroni. Daarna is het douchen en haren wassen. Inge gaat daarna aan de slag met het veiligstellen van foto’s op een back-up schijf. Hard werken verdient een glaasje wijn. We pakken alvast de Bushwing tentdelen in en dan lonkt ons bed.

Zondag 15-4
We staan om 6 uur op; het zonnetje komt net tevoorschijn. Het inpakken gaat vlot. Als we aangehaakt zijn doen we nog een klein laatste rondje Etosha, de Dikdik-loop, maar we zien alleen impala’s. Dan gaan we naar de gate, dat gaat goed, ook bij de ‘vlees’ controle i.v.m. mond-en-klauwzeer geen problemen. We rijden de C38 en dan de B1, allemaal asfaltwegen. Ons 1e doel is Tsumeb, een oud mijnstadje. We stoppen nog onderweg om even snel een kopje koffie te drinken. In Tsumeb blijkt dat het mijnmuseum op zondag dicht is. Wel zien we een aantal mooie kerkjes, het doet allemaal heel vriendelijk aan. Na Tsumeb komen we bij een detour aan – geen asfalt meer. Pieter zegt: “asfalt is geen Namibië”. We gaan naar de Hoba meteoriet, niet ver van Grootfontein. De Hoba meteoriet is het grootste restant van een op aarde aangetroffen meteoriet. Hij is ongeveer 3 bij 3 en 1m hoog. Het geschatte gewicht was 66 ton. Door erosie, vandalisme en het nemen van monsters is dit nu gereduceerd tot ca 60 ton. Het ziet er van een afstand uit als een rotsblok, maar het voelt aan als 1 brok ijzer en dat is het ook met 82% ijzer en 14 % nikkel. De naam Hoba is een verwijzing naar de naam van de boerderij waar deze meteoriet tijdens het ploegen ontdekt is in 1920. Onderzoek laat zien dat de inslag ongeveer 80.000j geleden was, de steen is gevormd tussen de 200 en 400 miljoen jaar geleden. Sinds een aantal jaren is er rond de steen een bezoekerscentrum gebouwd. Hierdoor is het vandalisme gestopt. Wij kijken, lezen, klimmen op de rots en bezoeken het toilet. Het is een indrukwekkende ervaring – je voelt een soort verbondenheid met het verre verleden en de verre buiten-aardse-ruimte. Dan door naar Grootfontein, even verderop. Even tanken en weer door. We nemen de B8, een saaie kaarsrechte weg naar Rundu. Het landschap is bebost en daardoor groen. De 2e helft van de weg loopt via vele kleine dorpjes met scholen, de gemiddelde snelheid gaat ver naar beneden. Het is typisch ruraal Afrika met (rieten) hutjes en armoede. In Rundu gaan we weer tanken en zien meteen de Afrikaanse drukte die hoort bij een knooppunt van wegen. We nemen een rommelig zandpad en komen zo bij de Sarusungu Lodge die we geboekt hadden. Het is er prachtig, gelegen langs de Okavango rivier. Het is allemaal ruim opgezet en groen. We worden begroet door een vriendelijke dame en we mogen kiezen waar we willen staan, het is er rustig. De tuinman helpt ons nog met het inparkeren en dan gaan we opbouwen om daarna een verdiend drankje te nemen. Dan gaat de tuinman zelfs nog onze auto wassen; bye bye witte Etosha klei en stof.
Met iemand anders van de lodge maken we in de middag nog een boottochtje over de rivier. Raar dat aan de overkant alweer een ander land ligt – Angola. We drinken iets van de eigen drankjes die we mee hebben genomen. Het uurtje op de boot glijdt heerlijk voorbij. We zien dat het water hoog staat vanwege de vele regens de afgelopen weken, toch vinden we nog een krokodil op een van de weinige, nog zichtbare zandige oevers. We zien mensen in mokoro’s die naar een grensovergang gaan, daar rond om heen veel spelende kinderen. Terug bij de Bushlapa gaan we snel koken want het is eigenlijk al best laat geworden. Het wordt een maaltijd van bulghur, maïs en vega-burgers. We zitten niet heel erg prettig buiten want er zijn veel muggen. JL wassen snel bij de ablutie, terwijl I douchet. Daarna vluchten we allemaal snel de Bushlapa in. En daar gaan we dan ook snel naar bed – morgen wordt het weer een lange dag.

Maandag 16-4
Vera is jarig en wij hebben zo’n 600 km voor de boeg. We staan rond 6 uur op en pakken alles vlot in. Terwijl wij druk bezig zijn, banjeren JL over het camping terrein – we krijgen ze maar amper in de auto als we weg willen gaan. Als we Rundu uit zijn, nemen we de B8 naar het oosten, de trans Caprivi Highway. We zien regelmatig ezelskarretjes, verder is het rustig op de weg. We reizen langs de Okavango rivier naar Divundu in de Caprivi – Zambezi region. Daar ligt ook het Bwabwata NP – we zien weinig en hebben geen zicht op de rivieren of het moeras. Het is er wel groen met veel huisjes of hutjes. Er is een politiecontrole aan het begin en aan het eind. Dan door naar Katima Mulilo – helaas is daar geen lunchplek te vinden. We komen uit bij het net voorbij het dorp gelegen Protea Hotel, gelegen aan de Zambezi rivier. Ook hier staat het water erg hoog. Het water staat nog maar een meter of zo onder het terras. Het is een heerlijk plekje, we eten er o.a. een kip cordonblue (I), garnalensalade (P). Daarna weer verder naar Ngoma op de grens van Namibië met Botswana.
Tot zover Namibië. Hier onderbreken we even het verhaal, de rest van de reis komt in het laatste deel.

Fotolink: https://photos.app.goo.gl/pLWSzuwm9ynBrh5u8

  • 21 November 2020 - 17:04

    Theo:

    Weer genoten van verhalen, foto's en filmpjes. Die olifanten met girls en boys plus kneuzen WC/douche waren heel bijzonder. Ook de vele vogels, beesten waren heel bijzonder. Bedankt weer voor al het moois, Theo.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Inge en Pieter

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 71
Totaal aantal bezoekers 73516

Voorgaande reizen:

01 Januari 2020 - 01 Januari 2050

zeebje in Cuijk

25 Augustus 2011 - 01 April 2014

wonen en werken in Hlabisa

27 December 2009 - 16 Januari 2010

kleurig India

11 November 2008 - 14 December 2008

afwisselend Suriname

23 Augustus 2007 - 08 Januari 2008

co-schap in Techiman

01 April 2014 - 30 November -0001

wonen en werken in Barberton

Landen bezocht: